top of page

Hoe zit het met het niveau van ons leerlingen aan het einde van de eerste graad secundair onderwijs?

  • Foto van schrijver: Jasna
    Jasna
  • 23 dec 2022
  • 2 minuten om te lezen

Eind vorig schooljaar kregen 3.740 leerlingen van het tweede middelbaar uit 115 Vlaamse scholen een toets wiskunde voorgeschoteld van het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen (STEP), een samenwerking tussen de KU Leuven en de Universiteit Antwerpen. Ook kregen 5.568 leerlingen uit 193 scholen een toets Nederlands. De onderzoekers wilden weten of onze leerlingen de nieuwe eindtermen rond basisgeletterdheid behalen. Het gaat om absolute minimumvereisten die elke leerling aan het einde van het tweede middelbaar moet behalen om mee te kunnen draaien in de samenleving. Daarnaast zijn er ook de klassieke eindtermen, die kunnen verschillen naargelang de richting die een leerling volgt.


Ik wil in deze blogpost focussen op de resultaten voor Nederlands aangezien dat mijn vakgebied is. Het volledige artikel met naar de resultaten voor Nederlands ook de resultaten voor wiskunde is onderaan deze blogpost te raadplegen.


Voor Nederlands is het nieuws relatief optimistisch.

Voor luisteren scoort 98 procent van de scholieren een goed basisrapport.

Evenveel leerlingen uit de A-stroom scoren voldoende voor leesvaardigheid. In de B-stroom haalt 1 op de 5 dat basisniveau niet op het einde van het tweede jaar.

De leerlingen kregen ook een schrijfoefening op de computer. Een boodschap overbrengen in een gepast taalregister lukt prima. Daarbij dan geen spelfouten maken, ligt moeilijker.

Ondanks de goede resultaten wil professor Rianne Janssen van STEP er niet uitsluitend een goednieuwsshow van maken: ā€œAls we internationaal vergelijken in het basisonderwijs, dan blijkt dat we in Vlaanderen de eindtermenlat voor lezen niet zo hoog leggen. De resultaten zijn positief, maar we mogen nu zeker niet op onze lauweren rusten.ā€


De rol van de leerkracht en de thuissituatie


Uit het onderzoek blijkt dat er een samenhang is tussen de prestaties van de leerlingen en de ervaring van de leerkracht voor de klas. Professor Van Dooren: "In de B-stroom geven vaker leerkrachten les die minder ervaring hebben. Vaak hebben ze geen bachelordiploma voor het secundair onderwijs, maar bijvoorbeeld wel voor het lager onderwijs of soms zelfs het kleuteronderwijs. De B-stroom kent zeer specifieke uitdagingen, dan moet je vakdidactisch erg sterk zijn om er te kunnen lesgeven."

Professor Janssen vult aan: "Het is niet de bedoeling om met een beschuldigende vinger naar de jonge leerkracht te wijzen. Mogelijk krijgen zij net moeilijkere klassen? Of verschilt hun lerarenopleiding met die van een eerdere generatie? Dat moet verder bekeken worden."


Er is ook een link tussen de sociaal-economische achtergrond van leerlingen en hun toetsprestaties. De thuistaal blijkt daarbij geen doorslaggevende factor, zegt Van Dooren: "We zien dat leerlingen die thuis een andere taal spreken dan het Nederlands, het minder goed doen. Maar dat hangt wellicht meer samen met de sociaal-economische thuissituatie van die leerlingen. Want als je hen vergelijkt met Nederlandstalige leerlingen met eenzelfde sociaal-economische achtergrond, dan doen ze het even goed. Daarnaast zijn schoolse vertraging, leerstoornissen of een thuis die weinig aandacht heeft voor wat er op school gebeurt, belangrijke factoren."


Het volledige artikel kan je hier terugvinden:


Recente blogposts

Alles weergeven

Opmerkingen


bottom of page